Sinds mensenheugenis worden in Mheer bij de "Broonk", de sacramentsprocessie, kamers geschoten. Bij ieder rustaltaar, als de zegen wordt gegeven met het Allerheiligste, klinken op een veilige afstand een aantal harde, doffe knallen. Het lijken wel saluutschoten, afgevuurd door een of meerdere kanonnen en in feite zijn het ook saluutschoten. Alleen er komt geen kanon aan te pas!
Wat is het dan wel, die daverende knallen, dat kamerschieten ?
Om dit uit te leggen moeten we ver terug in de geschiedenis, en wel tot in het jaar 1342, het jaar waarin de kamers of bussen werden uitgevonden als vooraf verpakte ladingen voor de toenmalige kanonnen. Deze verbeterde versie van het kanon had een uitsparing in het achterste deel van de loop, waar de kamer precies in paste. Doordat men nu meerdere kamers bij elk stuk achterlaadgeschut ter beschikking had, kon men, in tegenstelling tot de voorlaadkanonnen, veel sneller Iaden en vuren. Met deze kanonnen werden ook saluutschoten afgevuurd door wel een kruitkamer, maar géén kogel erin te plaatsen. Hoe men ertoe gekomen is om de losse kamers te gebruiken voor deze saluutschoten is als volgt te verklaren. De geladen kamers moesten, als ze niet gebruikt waren, na enige tijd worden ontladen door ze af te vuren, omdat anders het kruit vochtig werd. Dit afvuren kon ook buiten het kanon gebeuren en de veroorzaakte knal was zeker zo hard als bij normaaI gebruik. Op deze manier ontdekte men dat saluutschoten ook konden worden afgevuurd zonder kanon als dit niet strikt noodzakelijk was. De kamers van de Jonkheid zijn, zoals te zien op onderstaande foto, gietijzeren potten met een grote opening aan de bovenkant, het boorgat, en een kleinere opening aan de zijkant, de ontstekingsopening of het zundgat.
Bij het laden van de kamers wordt in de ontstekingsopening een propje papier aangebracht (fluitje) en in het boorgat wordt een hoeveelheid, afhankelijk van de grootte van de kamer, zwart kruit (polfer) gedaan. Op dit kruit komt weer een prop papier (paddestoel) en dan wordt de kamer afgevuld met droge leem, afkomstig van een afgebroken "vak" van een vakwerkhuis. Het geheel wordt vervolgens flink aangestampt met houten pennen en een vuisthamer. Dit aanstampen vereist enige kennis van zaken, want dit bepaalt hoe hard de kamer zal knallen. Om nu een salvo te geven, gaat men alsvolgt te werk: de kamers worden volgens een bepaald patroon op een rij gezet (bijvoorbeeld, in de processie, 3 x 3), de ontstekingsopeningen worden ontdaan van het papierpropje en er wordt een kruitspoor getrokken tussen de kamers met wat extra kruit bij iedere ontstekingsopening. Het kruitspoor wordt aangestoken met een brandende fakkel en de kamerschutter zoekt zo snel mogelijk dekking. Via de kleine ontstekingsopening komt dan de hoofdlading in het boorgat tot ontbranding. Door de enorme druk die ontstaat bij deze snelle ontbranding van het kruit wordt de leemprop uit de kamer gejaagd en de luchtverplaatsing waarmee dit gepaard gaat veroorzaakt de knal. De kracht van deze explosie was voldoende om een ijzeren of stenen kogel honderden meters weg te slingeren; het is dus zaak om de grootst mogelijke veiligheidseisen in acht te nemen. Doordat de kamers aan slijtage onderhevig zijn of bij materiaal van minder goede kwaliteit, blijft het gevaar aanwezig dat een kamer scheurt of geheel uit elkaar barst. Ook kan het gebeuren dat de leemprop blijft zitten en dat de druk van de explosie zich een uitweg zoekt via de ontstekingsopening, waardoor de kamer als een projectiel wordt weggeslingerd. Vanwege dit gevaar moeten tijdens het schieten zowel de schutter als de toeschouwers op een grote afstand blijven.
Wanneer er in Mheer voor het eerst kamers werden geschoten is niet meer te achterhalen. Of de kamers altijd aan de Jonkheid hebben toebehoord is evenmin te achterhalen. De kamers worden vermeld in 1876, toen de Jonkheid van Banholt toestemming had gevraagd en gekregen van Burgemeester Baron de Loë om de kamers te mogen schieten bij een liefdadigheidsfeest. Hierbij deden zich nogal enkele ongeregeldheden voor en dit voorval zou de geschiedenis ingaan als de kamer-revolutie te Banholt. De kamers waren toen blijkbaar nog in bezit van het gemeentebestuur.
In de jaren tot aan de Tweede Wereldoorlog werden de kamers met een "bout" geschoten. Aan een lange stok was een ijzeren staaf bevestigd die roodgloeiend werd gestookt. Hiermee werd dan iedere kamer afzonderlijk afgeschoten. Het kruitspoor was dan niet nodig en de kamerschutter bepaalde zelf het tempo waarin de schoten elkaar opvolgden. Een serie van 7 opeenvolgende schoten werd een charge genoemd. Het spreekt voor zich dat het op deze manier aansteken van de kamers een specialistisch werk was en er waren in die tijd personen die zich als kamerschutter aanboden.
In een vergunning, afgegeven door de voormalige gemeente Mheer aan de Jonkheid van Mheer op 3 mei 1935, staat vermeld dat:
..het schieten van de kamers dient te geschieden:
- niet binnen de afstand van 50 meter van de openbare weg
- binnen een afstand van 50 meter mogen zich geen andere personen bevinden, dan hij die de kamers afschiet.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog mochten er geen kamers geschoten worden en de kamers zijn toen verstopt in de kribbe van een stal van Harrie Somers. Ze waren zelfs zo goed verstopt dat het tot enkele jaren na de oorlog heeft geduurd voordat iemand zich weer herinnerde dat de kamers daar lagen.
Na de oorlog is men begonnen met een kruitspoor te trekken om zo de kamers af te vuren en toen heeft de Jonkheid deze taak op zich genomen. Tot nu toe is er maar één geval bekend waarbij zich een ongeluk heeft voorgedaan tijdens het kamerschieten in Mheer, en wel lichte verbranding in het gezicht van een bestuurslid van de Jonkheid. We kunnen dus met een gerust hart stellen dat de Jonkbeid zich in deze op een bijzonder goede en veilige manier van haar taak heeft gekweten en het is te hopen dat dit nog tot in lengte van jaren zo mag blijven. Want zeg nou zelf: "Wat is een "Broonk" zonder de daverende knallen van de kamers?"
Nieuwe kamers
In het bovenstaande gedeelte over kamer schieten komt duidelijk naar voor dat het ook zeker een traditie is die op serieuze manier uitgeoefend dient te worden gezien de veiligheid ervan. Ook daarom heeft de Jonkheid nieuwe kamers laten maken, met dank aan lid Harrie Bendermacher. De kamers zijn identiek aan de oude kamers en ze hebben de proeftesten goed doorstaan. De nieuwe kamers zijn niet langer gemaakt van gietijzer, maar worden op een draaibank gemaakt van een stalen cilinder. Het gebruikte staal is sterker dan het gietijzer, en daardoor ook veiliger. Mettertijd zullen alle gietijzeren kamers vervangen worden door deze gedraaide kamers.